Home Forums Hart en Vaatstelsel antistolling

  • Danielle

    Administrator
    2023-11-12 om 12:41:41

    Hoi Ashley,

    Ja dat is een goede vraag! Welk medicijn iemand precies krijgt hangt af van 1) de indicatie, oftewel de reden dat iemand het moet krijgen en 2) een aantal patientfactoren zoals andere aandoeningen en geschat risico op trombose. Over het algemeen zijn er 4 “categorieën” waar je aan kunt denken:

    1) Rondom operatie Meeste mensen die een operatie ondergaan krijgen (ter preventie van stolsels) een vorm van heparine / LMWH. Vaak kan dit na dagen of weken ook weer worden gestopt

    2) Acute behandeling Hieronder vallen de trombolyses (iemand heeft op dat moment een herseninfarct en dat propje moet weg), maar bijvoorbeeld ook de heparines omdat iemand een DVT heeft.

    3) Milde antistolling voor lange termijn gebruik Dit zijn vooral de trombocytenaggregatieremmers (TAR). Bijvoorbeeld na een herseninfarct, of als iemand angina pectoris heeft.

    4) Zware antistolling voor lange termijn gebruik Dit zijn de vitamine K antagonisten of DOACs. Bijvoorbeeld bij atriumfibrilleren, en een herseninfarct veroorzaakt door atriumfibrilleren. Of als iemand een hartklepprothese heeft.

    Zo zie je dat bij iemand met een herseninfarct heel
    andere soort medicatie worden voorgeschreven op basis van of ze wel of geen
    atriumfibrilleren hebben. En zo geldt dat voor heel veel andere indicaties ook.
    Probeer vooral een lijn te vinden in “Milde antistolling”(oftewel TAR) en de “Zware
    antistolling” (VKA, DOAC) als je er een indeling op wil los laten 😉
    Per indicatie kan je in de betreffende richtlijn terugvinden welke middelen de
    voorkeursmiddelen zijn!

    Groetjes, Danielle

    (Door een bug was mijn eerdere reactie verloren gegaan, hierbij even opnieuw. Excuses voor eventuele dubbele meldingen!)

Log in to reply.