-
genotype en fenotype
Posted by Tamara Van Camp on 2024-08-16 om 23:07:21hoi,
ik knoei nog met het genotype en fenotype bij erfelijkheid
zijn hier nog tips en trics voor?
thx 🙂
Lisehanskamp antwoordde 3 months, 4 weeks ago 4 Members · 10 Antwoorden -
10 Antwoorden
-
Misschien kun je je vraag gedetailleerde beschrijven? Waar knoei je precies mee?
-
ik had op mijn examen de vraag gekregen beschrijf het fenotype en deze was helemaal fout, ze heeft het opnieuw uitgelegd maar ben het alweer vergeten….
1) bv papa heeft sproeten en is heterozygoot, mama heeft geen sproeten en is dominant
wat is het genotype van vader en van de moeder?
wat zijn de mogelijke genotype van de kinderen ?
wat zijn de mogelijkse fenotypes van de kinderen?
2) bv Ben lijdt aan hemofilie , X gebonden recenssief
zijn vader lijdt ook aan hemofilie , zijn moeder niet maar is wel draagster
wat is het genotype van de ouders?
wat is de kans dat een zus van ben de aandoening heeft?
wat is de kans dat broer van ben de aandoening heeft?
Thx 🤯
-
-
Hoi Tamara,
Alle erfelijke eigenschappen liggen opgeslagen in het DNA. DNA zit in chromosomen.
Een gen is een deel van een chromosoom. Een erfelijke eigenschap ligt gecodeerd op één gen. Een gen is opgebouwd uit 2 allelen (soort onderdelen van het gen): een van je vader en een van je moeder. Onze erfelijke eigenschappen krijgen we dus van onze ouders.
De erfelijke informatie wordt het genotype genoemd.
Het fenotype is wat je aan een persoon ziet.Homozygoot: Het allel wat van de vader komt is identiek aan het allel van de moeder. Vaak geschreven als AA of aa.
Heterozygoot: De allelen van de vader en van de moeder zijn verschillend. Vaak geschreven als Aa.Allelen kunnen o.a. dominant of recessief zijn: Een allel is dominant wanneer deze hoe dan ook tot uiting komt, ondanks de aanwezigheid van een ander allel (vaak aangegeven met een hoofdletter bijv A). Een allel is recessief wanneer deze alleen tot uiting komt wanneer het organisme homozygoot is voor het gen (vaak aangegeven met een kleine letter bijv a).
Voorbeeld: moeder heeft blauwe ogen en is homozygoot. Vader heeft bruine ogen. Bruine ogen (A) is dominant over blauwe (a).
Het genotype van moeder is dan aa. Haar fenotype is blauwe ogen. Als moeder genotype Aa zou hebben dan had zij bruine ogen als fenotype gehad hebben aangezien de bruine ogen dominant zijn.
Hopelijk zorgt dit een beetje voor verheldering. Het blijft lastig😅
Groetjes,
Lise
-
Ik vraag mij af of de informatie in jouw eerste opdracht juist is.
aangezien het hebben van geen sproeten dominant is, zou het genotype van vader in mijn ogen homozygoot recessief moeten zijn om wel sproeten te moeten hebben. En dus niet heterozygoot zoals in de opdracht staat.
Misschien weet Danielle hoe dit zit?
-
oooh wauuuw wat een fantastische uitleg.
Het verhelderd al een beetje wat de leerkracht had verteld .
Met deze uitleg ben ik al wel verder geholpen.
Hoe het zit met de sproeten geen idee…
bedankt
-
Graag gedaan! Voor het bepalen van het genotype van de kinderen kun je kijken naar het schema volgens Mendel. Hier zijn veel filmpjes over op internet. Dat kan ook nog helpen☺️
-
-
Danielle, weet jij misschien hoe de opdrachten die Tamara noemt moeten worden uitgewerkt?
-
Hoihoi allemaal,
De formulering van met name vraag 1 maakt het geheel onduidelijk. Want inderdaad: Als sproeten dominant is, kan moeder niet ‘geen sproeten’ hebben dat dominant is. Bij de uitwerking ga ik er dus even vanuit dat ‘wel sproeten’ (F) dominant is, en ‘geen sproeten’ (f) recessief:Vraag 1: Erfelijkheid van sproeten
Genotype van vader en moeder:
→ Vader: Heeft sproeten en is heterozygoot. Dit betekent dat hij één allel heeft voor wel sproeten (dominant) en één allel voor geen sproeten (recessief). Het genotype van de vader is dus Ff.
→ Moeder: Heeft geen sproeten en is dus homozygoot recessief, wat betekent dat haar genotype ff is.
De kinderen kunnen de volgende genotypes hebben:
→ Ff (van vader F en moeder f)
→ ff (van vader f en moeder f)
Mogelijke fenotypes van de kinderen:
→ Ff: Kinderen met dit genotype zullen sproeten hebben, omdat het F-allel dominant is.
→ ff: Kinderen met dit genotype zullen geen sproeten hebben, omdat beide allelen recessief zijn.
Vraag 2: Erfelijkheid van hemofilie
Dit is een aandoening die X-chromosomaal overerft, dus je kijkt alleen naar de X-chromosomen. Bij XY chromosomen heb je dus maar 1 X-chromosoom: Als die ziek is (Xh) dan krijg je ook meteen de aandoening. Als je XX chromosomen hebt, heb je een reservepaar: Als je een Xh hebt maar óók een gezond X-chromosoom (XH) dan zul je drager zijn maar de ziekte zelf niet hebben.Genotype van de ouders:
→ Vader van Ben: Aangezien hemofilie X-gebonden recessief is en hij hemofilie heeft, is zijn genotype sowieso XhY.
→ Moeder van Ben: Ze heeft geen hemofilie maar is draagster, dus haar genotype is XHXh.
Een dochter (=zus van Ben) kan de volgende genotypes hebben:
→ XHXH (gezond)
→ XHXh (draagster)
→ XhXh (heeft hemofilie)
De kans dat een dochter hemofilie heeft (XhXh) is 25%, omdat er een 50% kans is dat ze een Xh van de moeder erft en een 50% kans dat ze een Xh van de vader erft. Maar omdat meisjes twee X-chromosomen hebben, moet ze van beide ouders een Xh erven.
Kans dat een broer van Ben de aandoening heeft:
→ XHY (gezond)
→ XhY (heeft hemofilie)
De kans dat een zoon hemofilie heeft (XhY) is 50%, omdat hij een Y van de vader erft (en dus het geslacht mannelijk is), en er is een 50% kans dat hij een Xh van de moeder erft.
Hopelijk hebben jullie hier wat aan!
Groetjes, Danielle
Log in to reply.