Home › Forums › Ademhalingsstelsel › Antihistaminica
-
Antihistaminica
Posted by Lara on 2021-01-12 om 19:33:51Hay hay,
Ik vind de werking van antihistaminica erg lastig te begrijpen. Volgens mij staat er geen video op de jufdanielle-academie waarin dit wordt uitgelegd. Zou je misschien kunnen uitleggen hoe het prikkelen van de mestcellen werkt en hoe dit zich bindt aan de H1-receptoren van het epitheel.
Bedankt alvast!
JufDanielle antwoordde 3 years, 11 months ago 1 Member · 2 Antwoorden -
2 Antwoorden
-
102700
Guest2021-01-12 om 22:51:24Hoi, er staat een heel klein stukje in video afweersysteem, ik vind het ook een hele lastige.
groetjes liesbeth
-
JufDanielle
Guest2021-01-13 om 11:50:29Hoihoi! Leuke vraag! Mestcellen zijn onderdeel van ons afweersysteem, en als ze worden getriggerd (dus ze komen iets Alarmerends tegen, een antigeen) dan degranuleren ze = oftewel ze laten histamine vrij. Dit histamine bindt aan (onder andere) H1-receptoren, die op een aantal cellen zitten zoals onze gladde spiercellen in de vaatwand.
Wat de antihistaminica doen is dat ze de H1-receptor blokkeren (door competatief antagonisme om precies te zijn). Ze nemen dus de plek in van histamine, en daardoor kan histamine niet meer binden (“opgestaan plaats vergaan”-achtige toestand). Hierdoor kan histamine niet meer de functie uitvoeren, die veelal allergische symptomen veroorzaken (loopneus, oedeemvorming, etc). De Antihistaminica hebben dus geen invloed op het vrijkomen van histamine uit de mestcellen, maar wel op de binding op hun receptor.
Hier nog wat aanvullende informatie van het Farmacotherapeutisch kompas als je meer wil weten over de verschillende antihistaminica: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/antihistaminica__systemisch De Niet-sederende antihistaminica worden vaak voorgeschreven – want ze maken je niet duf. Als je ze juist voor sederende effecten wil gebruiken (bijv slaapproblemen) dan zou je voor de oudere antihistaminica kunnen kiezen (sederende antihistaminica).
Perifeer anti-histaminerge (‘niet-sederende’) antihistaminica:
- remmen de constrictieve effecten van histamine op gladde spiercellen van de vaatwand, bronchi en blaas;
- remmen de verhoging van de capillaire permeabiliteit en daarmee oedeemvorming;
- remmen de werking van histamine op zenuweinden inclusief opzwelling (‘flare’) en jeuk.
Tot deze groep, ook wel de tweede generatie antihistaminica, behoren acrivastine, cetirizine, desloratadine, ebastine, fexofenadine, levocetirizine, loratadine, mizolastine, en rupatadine. In hoge dosering kan bij deze middelen ook enige mate van sedering optreden.
Centraal anti-histaminerge (‘sederende’) antihistaminica:
- hebben in therapeutische dosering naast een perifeer antihistaminerg effect een sederende, dempende werking op het centrale zenuwstelsel. Deze centraal sederende werking wordt mogelijk veroorzaakt door een anticholinerg effect (affiniteit voor muscarine-receptoren) en actie op andere receptoren, met name 5HT (serotonine)-receptoren [2]. De sederende werking kan bij sommige aandoeningen een gewenst effect zijn.
- bevorderen de AV-nodale geleiding;
- remmen de activatie van afferente zenuwtakken van de nervus vagus die de luchtwegen aansturen, wat leidt tot een mild bronchodilatatoir effect [2];
- reduceren de cyclische GMP-concentratie.
Tot deze groep behoren de eerste generatie antihistaminica: chloorcyclizine/cinnarizine, cinnarizine, clemastine, cyclizine, doxylamine, dimetindeen, hydroxyzine, ketotifen, meclozine, meclozine/pyridoxine, oxomemazine en promethazine.
Log in to reply.