Glycolyse en gluconeogenese

[Danielle]

Hoi Jacqueline,
oeff ja en die termen lijken ook altijd zo op elkaar. Hier een kort overzichtje wat hopelijk gaat helpen:

1. Glycolyse = glucose afbreken

   • Wat gebeurt er? Afbraak van glucose tot pyruvaat, waarbij energie (ATP) vrijkomt.
   • Doel: Energieproductie.
   • Locatie: Vindt plaats in alle cellen.
   • Resultaat: Lagere glucoseconcentratie in het bloed omdat glucose wordt verbruikt.

2. Gluconeogenese = glucose maken

   • Wat gebeurt er? Vorming van nieuwe glucose uit niet-koolhydraatbronnen (zoals aminozuren, lactaat).
   • Doel: Handhaving van bloedglucosewaarden, vooral tijdens vasten of intensieve inspanning.
   • Locatie: Voornamelijk in de lever (en deels in de nieren).
   • Resultaat: Verhoogde glucoseconcentratie in het bloed.

3. Glycogenese = glycogeen maken

   • Wat gebeurt er? Omzetting van glucose in glycogeen voor opslag.
   • Doel: Opslag van glucose voor later gebruik.
   • Locatie: Voornamelijk in de lever en skeletspieren.
   • Resultaat: Lagere glucoseconcentratie in het bloed omdat glucose wordt opgeslagen.

4. Glycogenolyse = glycogeen afbreken

   • Wat gebeurt er? Afbraak van glycogeen naar glucose.
   • Doel: Vrijmaken van opgeslagen glucose voor energiegebruik.
   • Locatie: Voornamelijk in de lever en skeletspieren.
   • Resultaat: Verhoogde glucoseconcentratie in het bloed (vooral door leverglycogenolyse).

Ezelsbruggetjes om de termen te onthouden zijn er denk ik niet echt. Maar het snappen wat de verschillende woorden betekent helpt misschien al een heel eind:

• Lysis betekent afbraak
• Neo betekent nieuw
• Genesis betekent vorming (en neogenese dus “nieuwvorming”)

  hopelijk heb je hier wat aan!
  Groetjes, Danielle

[Jacqueline]

Dank je wel Danielle. Mooi en duidelijk overzicht.

[Danielle]

Top 😀 Graag gedaan!