Hi Sascha, interessante vraag! Voor dit soort antwoorden grijp ik vaak naar het Farmacotherapeutisch kompas. Als je daar bij ‘Eigenschappen’ (bijna onderaan de pagina kijkt) staat in het kort uitgelegd hoe een middel werkt. Bij deze medicijnen staat:
Nitroglycerine oromucosaal:
“Vaatverwijdend, in de gebruikelijke dosering vooral van het veneuze stelsel en in mindere mate van het arteriële vaatbed. Hierdoor neemt de veneuze terugvloed naar het hart af (voorbelasting) en treedt geringe afname in arteriële weerstand op, zodat het hart minder arbeid behoeft te verrichten en minder zuurstof verbruikt en de door de tijdelijke ischemie van het myocardweefsel veroorzaakte pijn wordt opgeheven. Werking: binnen enkele min. Werkingsduur: 30–60 min.”
Isosorbidemononitraat:
“Vaatverwijdend, in de gebruikelijke (lagere) dosering vooral van het veneuze stelsel en in hogere dosering van het arteriële vaatbed. Hierdoor neemt de veneuze terugvloed naar het hart af en treedt geringe afname in arteriële weerstand op, zodat het hart minder arbeid behoeft te verrichten en minder zuurstof verbruikt en de door de tijdelijke ischemie van het myocardweefsel veroorzaakte pijn wordt opgeheven. Tevens heeft het een direct vaatverwijdend effect op de coronairvaten.”
Het werkt dus door zowel de Preload te verminderen (=voorbelasting) en de Afterload. En isosorbidemononitraat verwijd zelfs specifiek de coronairvaten waardoor het hart zelf beter doorbloed wordt. Samen maakt dit dus dat het hart het tijdelijk even wat makkelijker heeft, en dus minder zuurstof hoeft te verbruiken + ontvangt het meer bloed. Mochten de termen Preload en Afterload niet bekend zijn, daar heb ik ook een video over: Preload en Afterload 🙂