Hi Lineke! Klopt, is ook heel lastig! Mocht je dit moeten leren voor een toets: Pak dan vooral de definities van de docent/boek/leerdoelen erbij. Maar dit is hoe ik het zou samenvatten… En ik trek m eventjes iets breder, voor het hele overzicht.
Eerst even het woord Aandoening = elk symptoom, ziekte, stoornis, syndroom dat je kan hebben kan je een aandoening noemen. Zo is misselijkheid een aandoening: het is geen ziekte, geen diagnose, maar een symptoom van iets anders…
Dan hebben we Symptoom: een uiting van een ziekte, bijvoorbeeld misselijkheid, of buikpijn.
Dan hebben we Ziekte: Eigenlijk kunnen we daar bijna alle diagnoses die er bestaan onder hangen (Crohn, verkoudheid, huidkanker, depressie etc). Dit kan zowel lichamelijk als psychisch zijn.
Stoornis gebruiken we meestal voor een psychische ziekte: bijvoorbeeld angststoornis.
Een syndroom is een ziekte waarvan we NIET de oorzaak weten, maar we zien dat bepaalde symptomen vaak samen voorkomen. Bijvoorbeeld het Down-syndroom: vroeger wisten we niet dat het door een derde chromosoom 21 kwam, maar zagen we wel de groep symptomen vaak samen voorkomen en konden we op die manier de diagnose stellen. Inmiddels weten we de oorzaak wel (trisomie 21) dus eigenlijk is het geen syndroom meer 😉 maar heet het officieel trisomie 21…
Genetisch syndroom zou ik persoonlijk niet gebruiken: blijkbaar weten we de oorzaak (een genetische fout) dus dan kan je beter de diagnose gebruiken(zoals trisomie 21), of het een genetische aandoening noemen!
Dus… best ingewikkeld dus! Ik hoop dat dit ietsjes geholpen heeft.
Probeer eens met wat verschillende aandoeningen ze in de goede categorie te zetten, zo kan je er een beetje mee oefenen.
[Door; Danielle Wolzak]